Tijdens een vliegtochtje word je altijd op een zeer pijnlijke manier geconfronteerd met de plompheid van het soort volk dat je in het dagelijks leven kunt ontlopen. Zeulende mensen met veel te grote handbagage, het rijen vormen ook al gaat de gate pas uren later open, het niet luisteren naar de aanwijzingen van de omroepster, het gevreet in en om de luchthaven. Dat is allemaal nog tot daaraan toe. Maar vanaf het moment dat we met z’n allen in de buik van het vliegtuig gepropt worden, begint de ellende pas echt.
Om te beginnen: waarom stappen mensen niet aan de goede kant van het vliegtuig in? Gewoon zoals de stewardess het gezegd heeft? Waarom? Dan hoefde je nu namelijk niet zo irritant langs elkaar heen te proppen.
Dan: waarom heb je haast? Werkelijk. Iedereen heeft een aangewezen plaats. Die blijft dus gewoon leeg tot jij er aan komt. Wacht gewoon je beurt af! En dan dat gehannes met die koffers. Als je koffer niet onder de stoel voor je past, had je kleiner moeten inpakken. Die te grote koffers, die ik niet anders kan zien dan de ultieme uiting van krenterigheid om te betalen voor de ruimbagage, zijn geen acceptabele motivatie om je met je sowieso al te dikke lijf langs andere passagiers te wurmen. Wacht gewoon je beurt af.
En houdt op met dat dat nep-Engelse ‘exkjuws mie, pardon’ te mompelen, terwijl je bedoelt: ‘Aan de kant, hier komt de koningin die op weg is naar haar wél verdiende vakantie. Luister, plebs. Hare majesteit wil naar haar stoel dus moven en vlug een beetje.’
Ja, dat is denk ik wel hetgeen waar ik me het meest aan erger, die ‘dit heb ik verdiend, dus sta me niet in de weg of ik beuk je aan de kant’-attitude. Kijk, ik weet best dat het gros van de mensen in zo’n vliegtuig heel hard heeft gewerkt en die vakantie ook echt verdiend heeft. Daarbij opgeteld dat ze, hoe volkser hoe minder vliegervaring, best zenuwachtig zullen zijn. Maar dit lompe, duw-, jakker- en dringgedrag maakt een agressie in mij los die alleen fysiek te uiten is.
Gelukkig vlieg ik meestal tweede klas met een of andere goedkope vliegmaatschappij, waar fysiek contact inbegrepen is bij de alleen-handbagage-en-onmogelijke-vliegtijden-deal. Je bent namelijk aangewezen op fysiek contact met je buurman of -vrouw.
Afgelopen maand vloog ik met Christina naar Rome. Drie stoelen rechts van het gangpad, drie stoelen links. Christina en ik zaten naast elkaar, met het gangpad ertussen. We hadden dus allebei onze eigen, bepaald niet zelfgekozen buurman met-zonder manieren, gebrek aan gevoel persoonlijke ruimte of bescheidenheid.
De man naast mij was een Nederlandse Aziaat die waarschijnlijk leed aan een driedubbele jetlag want zodra hij zat viel hij in slaap: gezicht naar mij gekeerd, licht snurkend en vooral zijn mond op pijpstand: gespreid voor een Aziatisch formaat.
Aangezien hij bij een licht duwtje van mijn kant hij zich verslikte en hij zich omdraaide, viel mijn buurman wel mee. Helemaal in vergelijking met de oorlog die Christina aan het voeren was met haar buurman. Die met stokken en ringen doorboorde hippie had besloten om zijn dreadlock hoofd te parkeren in zijn hand die rustte op het stoelleuning tussen hem en Christina. Hij hing zowat over haar heen en áls hij in zijn slaap gekwijld had, was dat sowieso op haar bovenbeen gevallen.
Ondertussen probeerde Christina van alles om haar deel van de stoel terug te krijgen, maar het mocht niet baten. Ze wees me een paar keer het probleem aan, maar in stilte; met rollende ogen en playbackend: oh My God, die man!
Pas toen we na de landing het vliegtuig uit gehost waren, en buiten gehoorsafstand van de basterd stonden, baste ze los: ‘Dat was dus echt totale kutzooi! Die man naast mij! Ik bedoel je mag best die leuning innemen, maar mijn hele stoel?! Godsamme hé. En ik heb alles geprobeerd! Duwen, porren, beuken, zuchten, snuiven, hijgen… Niks. Hij bleef gewoon slapen en over me heen hangen.’
Toen ze uit gebriest was, waren we klaar voor de volgende confrontatie: de shuttlebus die ons naar het vliegveld zou brengen. Nog zo’n feest.