Fabelachtige buurt

Vroeger, toen mijn zusje en ik klein waren, vertelde mijn moeder voor het slapen gaan altijd verhalen uit haar hoofd. Dat is hoe zij kinderboekenschrijfster is geworden, en waarom mijn zus en ik een ongeëvenaard rijke droomwereld hebben.

Naast de verhalen van de zusjes Loekie en Layla, die grofweg hetzelfde meemaakten als wij en toch een veel poëtischer leven leidden, was er het jaren durende verhaal van kabouter Flits. Kabouter Flits leefde in het sprookjesbos en bracht, op de rug van Vos de vos de post rond.

Nou heeft elk goed verhaal een probleem en het probleem in dit verhaal van Flits waren de vier heksen uit de vier gewesten. Theekla, Reutla, Blabla en Ans. De vier heksen waren zussen met een hoop overeenkomsten en toch verschilden ze als water en vuur van elkaar. Mijn moeder kennende verschilden ze waarschijnlijk letterlijk als water en vuur; ze houdt ervan dat soort elementen in haar verhalen te weven.

De zussen waren allemaal bekwaam in magie en allemaal in een andere soort magie. Reutla kon dieren genezen, Blabla kon je de weg wijzen. Theekla kon dingen tevoorschijn toveren en Ans kookte heel lekker. Ook waren ze allemaal gemeen, maar allemaal op een andere manier. Reutla was slinks, Blabla achterbaks, Theekla schijnheilig en Ans ronduit giftig. En hun gemeenheid vierden ze graag bot op elkaar, waar het hele sprookjesbos dan de dupe van was. Aan kabouter Flits natuurlijk de taak om de kift tussen de zussen op te lossen.

Met zo’n jeugd vol verhalen ga je de wereld op hele kleurrijke manier zien. Zo ook mijn nieuwe huis en de omringende buren. Wij wonen in de bovenwoning van een hoekhuis en kunnen door de ramen het kruispunt en de daaraan gelegen hoekhuizen goed bestuderen. Uren kan ik kijken naar onze buren en fantaseren over de ongelooflijke verhalen die achter de ramen schuil gaan.

Laten we zeggen dat wij in het Westen wonen. Dan woont onder ons de tovenaar van het Westen. Hij draagt een jaren ’20 sneehoed en een lange stofjas vol verfvlekken. Het is een kunstenaar die geen slaap nodig heeft en het klokje rond schildert. Zijn enige ‘ontspanning’ is koken en hij verbouwd een groot deel van zijn ingrediënten zelf in zijn achtertuintje. Hij is alleraardigst en als Art een week zijn plantjes water geeft, lokt hij mij als dank een avond binnen om me vol te stoppen met gefrituurde groenten uit eigen tuin.

In het Oosten, recht tegenover ons, wonen natuurlijk de Wijzen: de studenten. Tenminste, in dat blok wonen inderdaad studenten, maar op de begane grond van het hoekhuis woont het muziekgezelschap van de Aristocats. Alle instrumenten gaan naar binnen en nooit zie je er een vertrekken. Eén keer, toen ik niet kon slapen en midden in de nacht stond te roken op het balkon, hoorde ik de muziek.

In het Noorden is een heel blok sociale huurhuizen met authentieke Utrechters. Op de bovenste verdieping van het hoekhuis wonen Art en ik uit een parallel universum. De man is kaal en de vrouw heeft een kort pittig kapsel dat platina blond is met knal roze highlights. Het stel was de eerste met wie we kennis maakten in de straat en het groet ons nog steeds vrolijk. Als ik een rondje ga rennen vraagt de vrouw vaak onbegrijpend: ‘Heeft hij je eruit gegooid?’ Beide zijn ruimschoots obees en dus reuze gezellig.

Onder hen woont een al even dikke man, in z’n eentje, die niet van textiel houdt. Het is vier seizoenen per jaar geen kleding en geen gordijnen. Naakt kijkt hij tv. Het moet er tropisch warm zijn. Afgelopen week werd er in het huis geklust. Kruiwagens vol bakstenen kwamen naar buiten. Zou hij een sauna gebouwd hebben?

In het Zuiden staat een nieuw gebouw met lichte bakstenen dat in de volksmond ‘Het Zandkasteel’ wordt genoemd. Koopappartementen. Op de begane grond gebeuren bijzondere dingen. Of eigenlijk is het gebrek aan gebeurtenissen vooral wat zo bijzonder is. In de ruime woonkamer met wit marmeren vloer staat een zwartleren bank, een hometrainer en een tv. Dag in, dag uit zit op die bank een licht getinte man te kijken naar de tv die aan de andere kant van de vijftien meter brede kamer staat. ’s Avonds warmt hij een magnetronmaaltijd op en eet deze op de bank bij het schijnsel van de tv.

Volgens Art wordt het appartement betaald door de man’s vriendin, die er ook de werkeloze hometrainer heeft neergezet. Ik hoop nog steeds dat hij een prins is uit een ver land, die niet voor zichzelf heeft leren zorgen, noch zichzelf heeft leren vermaken, noch heeft geleerd dat zwaaien naar langsrijdende buren beleefd is in Nederland, maar wel een zandkasteel bewoont.zandhoofd