Medewerkersdag

‘Neem nu een plek in de ruimte in die staat voor jouw positie in het bedrijf. Maak jouw positie fysiek. Je mag nog steeds niet praten.’ We mochten al een half uur niet praten. De ruim honderdvijftig medewerkers vormden een menselijke ui. In het midden stonden collega’s dicht op elkaar gepakt en vanaf daar in steeds ruimere kringen er omheen.
Je zal daar binnen staan, dacht ik. Ik zag een paar jonge collega’s giebelend om zich heen kijken. Enkel hun nek konden ze nog draaien. Maar de volgende gedachte was nog enger: je zal daar staan en een paar tellen voor het eind van de oefening bedenken dat je toch naar buiten wil. Het angstzweet brak me uit bij het idee me door alle schillen van de collega-massa naar de buitenkant te moeten wurmen. Alle ogen van je vastgepakte collega’s op jou gericht, omdat jij de enige bent die zich in deze menigte beweegt.
Ik durfde het niet aan me vol over te geven aan het bedrijf noch aan de oefening. Vanaf de rand bekeek ik het gemier, op armlengte afstand van een senior communicatie die zich tegen een andere senior ‘debatten’ had aangeschuurd. Mijn hoofdredacteur was ‘m ondertussen al gesmeerd. Even later vond ik hem ontgoocheld bij de koek-en-zopie staan; de borrel zou pas over anderhalf uur van start gaan.
Ik kon me ook niet langer committeren aan de theateroefening. Of oefening… Twee uur lang liepen we met al het personeel door een theaterzaal. Omdat we geen keus hadden en niet verbaal mochten protesteren, volgden we als makke schapen de bevelen van de theatermakers op. ‘Loop rond zonder iemand aan te raken of oogcontact te maken.’ ‘Ga een confrontatie met iemand aan, nog steeds zonder te praten of zonder iemand aan te kijken.’ ‘Sta stil, kijk van links naar rechts… LANG-ZAAM! Dit is je cinematic view, voor mensen die geïnteresseerd zijn in film.’ Ben ik geïnteresseerd in film? Meer in film dan in het langzaam bekijken van de collega’s die ik elke dag zie.
Dergelijke rituelen kunnen een hele bindende werking hebben. Door de eeuwen heen zijn ze door sociologen en niet te vergeten antropologen aangewezen als expliciete bron van gemeenschapscreatie. Ceremonies als de doop, het huwelijk en de begrafenis zijn natuurlijk klassieke rituelen. Maar ook in het moderne leven zijn er tal van rituelen die groepsbinding als doel hebben. Denk aan voetbalwedstrijden, pensioenfeesten, ontgroeningen, de Top2000 en koningsdag.
Tijdens mijn studie was ik wezenloos geïnteresseerd in rituelen. Of eigenlijk nog steeds. Zo’n fascinatie laat je natuurlijk niet los als je je diploma in handen krijgt (de diploma-uitreiking, ook zo’n ritueel). In het eerste jaar al kregen we les over the Interaction Ritual Chains van Randall Collins. Collins beschrijft een aantal elementen die van belang zijn om een ritueel te laten slagen. Fysieke aanwezigheid, een barrière tegen het intreden van niet-groepsleden, een gezamenlijke focus op wat je aan het doen bent en een ‘shared mood’. De mood bevestigt de focus en de focus vormt de mood. Als resultaat van de aanwezigheid van deze elementen levert een ritueel een aantal groepskenmerken op: groepssolidariteit, strand-hoofdenemotionele energie bij het individu, heilige symbolen en normen en waarden.
Collins impliceert dat als een van de elementen ontbreekt, het ritueel en dus ook de groepsbinding kan mislukken. Maar kan je je ook onttrekken aan het groepsgevoel als het ritueel alle benodigde ingrediënten bevat? Was dat wat ik deed toen ik bij het rondjes door de zaal lopen bij variatie twaalf de zaal uitliep? Bij het koek-en-zopie buffet vond ik niet alleen mijn hoofdredacteur, maar nog een stuk of vijf andere collega’s. Allemaal hadden ze het dringende gevoel gehad zich te kunnen en misschien wel moeten onttrekken aan dit in hun ogen gefaalde ritueel.
Misschien heeft Collins één ding over het hoofd gezien. De gezamenlijke focus kan niet zomaar een focus zijn op wat dan ook. Het moet een focus zijn op iets dat de groepsdeelnemers als belangrijk, als sacraal, zien. Goede kans dat door ons de mond te snoeren we onze sacrale kwaliteit en groepswaarde verloren. Wij zijn namelijk een kennisinstituut, goed met ons hoofd, goed verbaal, belang hechtend aan kennis en debat. En daar was het dan toch opeens bij de koek-en-zopie: een wij-gevoel.