Verzin vijf oplossingen

Binnen de zorgsector is er een nieuwe hype: eigen kracht. Ik weet niet precies hoe nieuw deze hype is, maar afgaande op het enthousiasme waarmee hulpverleners hierover vertellen, vrij nieuw en onmiskenbaar een hype. Mensen in hun in eigen kracht zetten, zo wordt het voluit genoemd. Dit betekent dat hulpverleners als voornaamste taak hebben de hulpbehoevenden te leren inzien wat ze wél nog kunnen. Je weet wel in het kader van het langer thuis blijven wonen, minder professionals die overbodige zorg verlenen.

Wat dat betreft kan hulpverlenend Nederland een voorbeeld nemen aan hoe mijn ouders omgingen met een puberende Sterre. Terwijl mijn zusje op haar vierde al zelfstandig was en soeverein regeerde over de Playmobile en haar Barbies, duurde het hele loskomen van moeders rokken bij mij iets langer. Ik vermoed dat ik een jaar of tien was toen mijn stiefvader het zeer ‘verzin vijf oplossingen’-antwoord introduceerde.

Het werkte als volgt. Ik, onderuitgezakt aan tafel, uitgeput van alle hormonen, starend naar het eten dat ik rond duwde op mijn bord, bracht de problematische mededeling: ‘Mijn band is lek.’ Waarmee ik impliceerde dat mijn hulpverlenende ouders dat wel even voor me op zouden lossen.kameel

Echter, mijn ouders waren op een missie. Ze ging Sterre begeleiden naar zelfstandigheid. Ze gingen me niet meer helpen terwijl ik toekeek. Ze gingen mij eigenaar maken van het probleem en mij zelf een passende oplossing aan laten dragen. Derhalve was hun respons: ‘Goh, je band is lek. Verzin vijf oplossingen.’

Zo lag het probleem weer op mijn bord. Ik moest een weerwoord geven. Vijf weerwoorden. Uit frustratie begon ik meestal met oplossingen die exorbitant duur waren en/of alsnog uit gingen van de hulp van mijn ouders: ‘Eén: Jullie brengen me morgen met de auto. Twee: Ik ga morgen met de taxi naar school. Drie: Ik koop een kameel en laat de schuur verbouwen tot stal.’ Há, nog maar twee te gaan.

Maar mijn ouders waren ook niet van gisteren: ‘Ja. Je kunt inderdaad met een ander vervoersmiddel naar school. Dat is oplossing één. Nog vier te gaan.’

Strijdlustig gooide ik het over een andere boeg: ‘Twee: Ik blijf thuis en zal mijn diploma niet halen, blijf de rest van mijn leven bij jullie wonen. Drie: Ik rij met een kapotte band naar school en verongeluk onderweg.’ Dat zal ze leren, dacht ik er achteraan.

Zij, niet erg onder de indruk van de dramatische voorstelling, waren wel wat gewend en gaven zich niet gewonnen: ‘Hm hm. Je kunt het probleem negeren. Nog twee oplossingen.’

Enfin, u ziet. De ‘verzin vijf oplossingen’-methode is uitputtend voor opstandige pubers. Vroeg of laat, ergens tussen de eerste en de vijfde oplossing, moét je de roze olifant in de kamer benoemen. En vroeg of laat moet je je eigen verantwoordelijkheid nemen. ‘Vier: Ik plak mijn band,’ verzuchtte ik dan maar, terwijl mijn ouders hun tevreden gegniffel probeerden te onderdrukken.

‘Maar dat kan ik niet!’ probeerde ik nog. Maar bij het eerste woord: ‘verzin…’  hadden ze me waar ze me hebben wilden. ‘Mama, wil je me leren om mijn band te plakken?’ ‘Tuurlijk lieverd. Doen we gelijk na de afwas.’

Mijn puberteit stond voor hen in het teken van ‘zorgen vóór Sterre…’ naar ‘zorgen dat Sterre…’. Als zij te maken krijgen met de zorgsector komen – moge het nog lang duren – en er een traplift in huis moet komen, of een boodschappenservice, hebben ze alvast precies de juiste mindset om mee te kunnen draaien in de ‘eigen kracht’-hype.